Laukenspeeren

Af en toe kijken we eens op Google Books of er mogelijk nog boeken werden ingescand waarin onze naam voorkomt. Veel levert dat meestal niet op. Als men op Laukens scant, zal Google Books ook boeken weergeven waarin hij het woord "Laurens" vindt: de scansoftware heeft er moeite mee om de letters  r en k in oud schrift uit elkaar te houden, met als resultaat dat het zoekvenster grotendeels met voor ons doel nutteloze gegevens wordt gevuld.

Af en toe levert de zoekopdracht echter wél bruikbare resultaten. Zo vonden we een verwijzing naar een oud kookboek, waarin twee manieren stonden om "Laukenspeeren" te verwerken.

Het bewuste kookboek  "Eenen seer schoonen ende excellenten Cockboeck " werd  samengesteld door Carolus Battus en in 1593 uitgegeven in Dordrecht . Carolus Battus of Carel Baten was afkomstig uit Gent, maar bij de val van Antwerpen in 1585 naar de Noordelijke Nederlanden gevlucht.

Het gaat om het recept voor "stoofperen in rode wijn", een recept dat ook vandaag nog gemaakt wordt.  Het originele recept is te vinden op de website http://www.kookhistorie.nl/index.htm van Marleen Willebrands, een aanrader voor wie geïnteresseerd is in oude recepten. Het verbaast me overigens hoeveel recepten uit onze hedendaagse keuken reeds honderden jaren geleden bestonden! 

Voor wie niet zo goed overweg kan met de gebruikte lettertekens, plaatsen we er de transcriptie naast. De transcriptie is van de hand van Marleen Willebrands, die ons de toelating gaf om ze hier te publiceren, waarvoor onze dank.

218 Om Laukenspeeren ofte quepeeren seer excellent te stoven.
218a Neemt queden, scheltse ende snijtse in thien oft twaelf stucken. Doetse in een schoon potteken ende doet erby wijn, wel suycker, een stucxken canneel of twee, caroten schoon geschrabt, het march uutgesneden. Doetet tsamen over t'vyer, maer de peeren moeten altijt overdect zijn van den wijn. Laet dit tsamen wel sterc sieden, gelijc calfsvleesch ongedect, maer het en mach niet propelijc sieden oft het sop waer bedorven ende en soude in de schotel niet staen gelijc geleye. Alsse genoech zijn, rechtet op ende dienet. Ende de Laukenspeeren moet ghy ooc aldus stoven, maer ghy moetse heel laten ende setse met de steelkens recht overeynde in de schotel ende dientse. Het sop moet ghy eerst in de schotel gieten ende de peeren daerop. Ghy meucht u queden oock heel oft half laten.

 

 

 

218b Op een ander maniere. Neemt u geschelde queden heel. Doet het clochuys uut, vollet gat met corinten ende een stucxken ossenmarch daerop ende steect dry of vier cruynagelen in de peeren of laet de nagelen uut, int u belieft. Neemt dan Rijnschen wijn of rooden wijn, wel suycker, heelen canneel, geschrabde caroten het march uutghedaen oft tornosol. Latet dan tsamen opsieden. Setter de queden ofte Laukenspeeren al heel in de seude ende latet tsamen stoven tot dattet genoech is. Set dan de peeren heel in de schotel. Giet het sop daerover ende stroyt er caneelpoeder op ende dientse. Ghy meucht ooc wel boter nemen in stede van march.

 

 

 In het boek vinden we geen uitsluitsel over wat nu precies Laukens-peren zijn. Marleen Willebrands vond wel een mogelijke aanwijzing in een pomologisch  boek, d.i. een werk over fruit, uit de 18de eeuw, waarin sprake is van een "Louwtjes-peer". Of de twee benamingen dezelfde vrucht omschrijven is niet duidelijk, maar in beide gevallen gaat het om stoofperen.  Ook is zeker dat "Louw", net als "Lau " een afkorting is van de naam Laurentius (zie http://www.meertens.knaw.nl/voornamen/vnb/index.php?act=zoeken&id=11937).

Enig verder zoekwerk op het internet resulteerde in een verwijzing naar een passage in een boek die luidde " ... waren de Sint-Laurenspeeren niet rijp geweest...." . De vrucht zou dus inderdaad vernoemd kunnen zijn naar de destijds zo populaire heilige. Mogelijk is vervolgens de benaming "Laukens-peren", net zoals onze familienaam geëvolueerd uit de oorspronkelijke heiligennaam (Laurentius - Lau - Lauke - Laukens,   zie  Hoe ontstond de naam Laukens).  Zo bekeken zou de peer niet genoemd zijn naar een naamgenoot, maar zou de de benaming op vergelijkbare manier zijn afgeleid uit de heiligennaam.

Verder vonden we nog in een "Fruitkundig  Woordenboek" uit 1806 de beschrijving van een perenboom met de benaming "Laurine". De schrijver gaf als verklaring voor de naam dat de boom de vorm van een laurierboom had....

 Er zijn nog verbanden te vinden tussen Sint-Laurentius en fruit; er is namelijk een weerspreuk die luidt:

"Is't op Sint-Laurentius klaar,

Er zal veel fruit zijn in het jaar"

De naamdag van Sint-Laurentius valt op 10 augustus. Zou het kunnen dat de verwijzing gewoon ontstaan is omdat in die periode de vruchten rijp zijn? 

Een aanwijzing in die richting vonden we op een Nederlandse website, waar het dagboek van dominee Jacob Dirksz. Huizinga weergegeven wordt.  Deze gedreven dagboekschrijver noteerde onder het hoofdstuk “Weer en wind”:

 “23-8-1847. Des namiddags regen. Wij hebben deze zomer tot heden toe het schoonste weder gehad. Veel boomvruchten, vooral veel Sint Laurenspeeren, die nu volkomen rijp zijn.

 Zie http://www.irenemaas.nl/pages/Huizinga/Weer.htm

Dit kunnen alvast geen stoofperen zijn, want die zouden doorgaans pas veel later (oktober...) plukklaar zijn. 

 

Conclusie: Het is onwaarschijnlijk dat er een verband bestaat tussen de Laukenspeer en onze familienaam. Mogelijk is de naam op dezelfde manier onstaan. Voor het overige: voer voor pomologen!